Adres :
Egmontpark Brussel
Gps-coörd. :
50.8381 , 4.3577
Wetenschappelijke inventarisatie :
648
Zich wentelen in het Egmontpark

Identiteit

Categorie :
Arbre remarquable
Latijn :
Quercus x turneri
Naam FR :
Chêne de Turner
Naam NL :
Oostenrijkse eik
Naam EN :
Turner oak
Familie :
Fagaceae
Hoogte :
10 m
Beoogde hoogte :
Deze soort kan tot 10 m hoog worden
Diameter kruin :
17 m
Omtrek van de stam :
270 cm
Verwachte omtrek :
270 cm
Verwachte levensduur :
Kan 500 tot 1000 jaar oud worden
Oorsprong/Afkomst :
Essex, Verenigd Koninkrijk
Voorkeursbodem :
Voedingsrijk, fris en vochtig
Voorkeursklimaat :
Gematigd

Diensten geleverd door deze boom

Verfraait het landschap :
+++ ...
Verrijkt de biodiversiteit :
ø
Levert zuurstof :
+++ ø
Zuivert de lucht :
++ ø
Filtert het water :
ø
Voorkomt overstromingen :
+ ø
Slaat koolstof op :
+ ø
Verzacht het klimaat :
+++ ø
Beperkt de erosie van de bodem :
+ ø
Doet goed, is nuttig :
+++ ø

Kenmerken/Karakter van het individu

Dit individu maakt deel uit van het levend erfgoed van het Brussels Gewest en van het nationaal en wereldwijd erfgoed. Hij bewaakt een van de poorten van het Egmontpaleis. Zijn bladerdek, dat het hele jaar door groen blijft, troont boven het hek uit en overschaduwt een kleine parking met kasseien.

Boom X

Uiterst discreet

Deze gedrongen Oostenrijkse eik met zijn zeer dicht bladerdek groeit rustig in een weinig bezochte hoek van het Egmontpark. Met zijn 23 meter hoogte trekt dit kleine individu amper de aandacht van de wandelaars. De Quercus x Turneri heeft niet het gewicht van onze grote eiken, de Quercus Robur en de Quercus Ilex, die gemakkelijk 40 meter hoog en honderden jaren oud worden. Bovendien wordt hij een beetje verdrukt door het naburige ‘hotel’, dat met zijn 30 verdiepingen boven het park uittorent.

Nochtans is dit exemplaar een van de geklasseerde bomen van België. Hij werd in 1999 als eerste opgenomen in de Inventaris van opmerkelijke bomen van het Gewest. En het is een van de mooiste monumentale bomen van de wereld. Dit bewijst nog maar eens dat je niet per se honderden jaren oud en reusachtig moet zijn om de status 'opmerkelijke boom' te verkrijgen.

Het beest van Essex

De charme van deze boom schuilt in zijn discretie. Want hoewel vrij onopvallend, is dit exemplaar toch redelijk bijzonder. Hij is zonder twijfel rond 1901-1902 geplant door Edmont Galoppin, de landschapsarchitect die het ‘Grasperk van het Everzwijn’ van het Egmontpaleis onder handen nam. Zijn stam heeft al een omtrek van 2,7 meter: een record voor zijn jonge leeftijd.

Zijn flinke en mooie ronde kruin geeft vorm aan het landschap: hij gaat op in de ‘Passage de Milan’. In de lente contrasteren zijn gele katjes mooi met zijn donkergroene bladeren. De stam heeft een zilvergrijze schors die in kleine stukjes breekt en die zin geeft om de boom aan te raken. Maar hij wordt beschermd door de hekken rond het paleis. Alleen de waakhonden betreden zijn intieme ruimte.

De wetenschappelijke naam van deze soort is Quercus x Turneri. In tegenstelling tot wat sommigen denken verwijst de letter x niet naar een uitgesproken losbandige sexualiteit. En ook niet naar Essex, de naam van zijn stad van herkomst in Engeland. De x geeft aan dat deze boom het resultaat is van een kruising. Hij is eind 19e eeuw ontstaan uit een zomereik (Quercus Robur), de meest klassieke eik in onze omstreken, en de groenblijvende steeneik uit het zuiden van Frankrijk (Quercus Ilex). Wat de naam ‘Turner’ betreft: die heeft hij te danken aan een Engelse plantkundige die men eer wilde bewijzen toen deze nieuwe soort werd gecreëerd. Hij verwijst niet naar de bekende Engelse schilder.

Een verfijnde sensualiteit

Net als de steeneik behoudt dit individu bijna het hele jaar door een schitterend bladerdek. Pas aan het begin van de lente, als zijn nieuwe bladeren eraan komen, laat hij kuis en preuts zijn naaktheid zien. Tot groot vermaak van de beveiligingscamera’s die hem voortdurend begluren. In tegenstelling tot de zomereik verwelkt hij niet: tijdens de winter dragen zijn takken geen bruine bladeren, maar eerder groene en stevige bladeren die vol leven zitten. Zodra de temperatuur het toelaat doen ze aan fotosynthese.

In de oudheid was de eik een profetische boom, de boom van de orakels, die de boodschappen van Zeus overbracht door zijn bladeren heen en weer te bewegen. Dit individu fluistert zachte woordjes, hoorbaar voor fijngevoelige oren. Hij verspreidt ze druppelsgewijs door de seizoenen heen. Als u er langskomt, laat je dan meevoeren door zijn zoetgevooisd gefluister. En wie weet komen de Dryaden, die mooie vrouwelijke nimfenfiguren die in de eiken wonen, voor u dansen rond de boom en nemen ze u mee in hun dartele dans.

De Turnereik erfde van de zomereik de kleine ‘oorvormige’ lobben: ze doen denken aan onze oorlelletjes. Maar hij heeft het scherpe van de steeneik behouden, zijn getande blad lijkt op dat van hulst. De rand van zijn blad heeft dan ook een meer uitgesproken karakter dan dat van zijn ouders: het is ovaal, langgerekt, met afgeronde lijnen maar sterker gelobd en puntiger.

Er is nog een verschil: ook zijn eikels zijn een beetje puntig. Ze zijn voor een derde bedekt met een napje met harige schubben. Misschien zijn deze vruchten wel even zoet als die van de steeneik? Er zijn geen wilde zwijnen op het ‘Grasperk van het Everzwijn’ om dat te kunnen bevestigen.

De natuur neemt opnieuw de overhand

Het is niet makkelijk voor deze Oostenrijkse eik om zich voort te planten. Aan de ene kant van het hek van het Egmontpaleis vallen zijn eikels op een meticuleus geharkt gazon. Aan de andere kant vallen ze op kasseien (en op het dak van de auto’s die zich onder zijn bladerdek durven parkeren).

Maar toch slagen sommige eikels erin tussen de kasseien door te glippen. Langs de muur zie je soms minieme plantjes die op hulst lijken. Dat zijn zonder twijfel kleine eiken. De afstammelingen van de Oostenrijkse eik laten hun hybride aard beetje bij beetje achter zich. Ze hebben de neiging om terug te keren hetzij naar hun afkomst als zomereik, hetzij naar hun afkomst als steeneik. Hier doen de gekartelde en scherpe bladeren van deze scheuten eerder het tweede vermoeden.

Momenteel stellen die mini-eikjes van 3-4 cm hoogte zich met weinig tevreden. Wie weet geeft de stad hen wel de kans om te groeien ... of zullen ze worden omgemaaid door de bosmaaier. Om hen een mooie toekomst te verzekeren kunt u inspiratie halen uit De man die bomen plantte van Jean Giono. Verwijder de eikjes voorzichtig en zoek een stukje natuur dat ze kunnen opfleuren. Met een duwtje in de rug, flink wat ruimte, een beetje geluk en de magische bescherming van de Dyaden, Hamadryaden, Oakmen en Pillywiggins zouden ze het volgende millennium kunnen halen.

Dit portret is verrijkt met een illustratie uit de Belgische Federale Staatscollectie in permanente bruikleen aan de Meise Botanical Garden. Zie bijlage. Met dank aan de bibliotheek (erfgoedcollectie) voor deze bijdrage.https://www.plantentuinmeise.be/nl/home/

Fotos: Priscille Cazin - Sylvolutions.eu
© PC-Z
© PC-Z
© PC-Z
© PC-Z
© PC-Z
© PC-Z
© PC-Z
© PC-Z
© PC-Z
© PC-Z
© PC-Z
Jumelage: Kalmt © Belgische Dendrologie Belge (Philippe de Spoelberch)
Jumelage: Parc Simon à Augny, Moselle, France © A.R.B.R.E.S (F.Cousseran)