Identiteit
Diensten geleverd door deze boom
Als u van dit soort boom houdt, zult u ook houden van In Brussel
Kenmerken/Karakter van het individu
Dit jonge individu komt voort uit een eerder zeldzame soort uit de tijd van de dinosauriërs die honderden jaren oud wordt. Ondanks de druk van de stad groeit hij al een 60-tal jaar traag maar gestaag op een discrete plek in de bocht van een weg in de Kruidtuin.
Een verzamelexemplaar
In het park van de Kruidtuin is een hele reeks uiteenlopende zeldzame boomsoorten verzameld. Midden in die collectie, in het lager gelegen gedeelte van de tuin, groeit in een bocht van de weg onopvallend een conifeer met een ietwat vreemd silhouet. Het is een Chinese sequoia of watercipres. Het is naar verluidt een van de allereerste exemplaren van zijn soort die in Brussel werd geplant, en misschien zelfs in België.
Een groentje voor een ‘fossiele’ boom
De metasequoia glyptostroboides was gekend als fossiel, net als ginkgo’s of magnolia’s. In de loop van de evolutie hadden zijn bladeren sporen achtergelaten in gesteenten. Dankzij die sporen wist men dat de Chinese sequoia op onze planeet al bestond tijdens het Krijt, 70 miljoen jaar geleden. Het was zonder twijfel een van de bomen waar de dinosaurussen van graasden. Bij het levende exemplaar dat in de Kruidtuin groeit, belanden we in een andere tijdschaal.
Hoe is dit soort boom hier terechtgekomen? De Chinese sequoia is in 1941 levend teruggevonden in het zuidwesten van China. Plantkundigen en plantenkwekers raakten er eind jaren 40 sterk in geïnteresseerd. Verschillende botanische tuinen in Europa ontvingen zaden en plantjes. Zo zou dit exemplaar aangeplant zijn in 1949, en zou het dus iets minder dan 70 jaar oud zijn. Een groentje dus eigenlijk, voor een fossiele boom.
Ondanks zijn jonge leeftijd is de Chinese sequoia van de Kruidtuin al getuige geweest van een hele evolutie van zijn omgeving. Hij heeft de Kruidtuin zien transformeren tot een openbaar park in 1958, en vervolgens geleidelijk aan zien aftakelen onder invloed van verstedelijking en vandalisme. Beetje bij beetje is de oppervlakte die de natuur rond hem toegewezen krijgt opgeslokt en versnipperd om plaats te maken voor het verkeer: de oude stadsomwalling van Brussel is de ‘kleine ring’ geworden, de lanen zijn breder geworden en er zijn nieuwe straten aangelegd. De ondergrond en de grondwaterlagen zijn overhoop gehaald om de metro te laten passeren en om de fundamenten van de grote gebouwen rond de tuin op te trekken.
Als de Chinese sequoia die aftakeling heeft overleefd, is dat zoals bij heel wat opmerkelijke bomen en struiken dankzij de goede zorgen van de tuiniers van het Gewest. Sinds 1991 zetten zij zich in om het ecosysteem van de tuin te herstellen. Een werk van lange adem dat vandaag nog altijd wordt verdergezet. Zo kunnen de wandelaars nog genieten van de Chinese sequoia in het midden van een stedelijk arboretum.
Een verzamelexemplaar
In de jaren 70 waren Chinese sequoia’s aan het verdwijnen in China. Hun zachte bladeren dienden als voeder voor het vee van de Chinese boeren. In Europa zijn Chinese sequoia’s heel courant geworden in parken. Men begon ze ook langs lanen te planten. Ze vallen in de smaak met hun bijzonder mooie bladerdek en hun rijzig voorkomen.
Normaal gezien is deze boom een conifeer die snel groeit. Zijn bouw wordt gekenmerkt door een kruin met een mooie piramidevorm, die ontstaat door afhangende takken op een mooie rechte, cilindervormige stam. Dat is het geval bij de zeer mooie exemplaren in de Brabançonnelaan of in het Leopoldpark bij de vijver. Maar het exemplaar van de Kruidtuin heeft een andere stam, zeker onderaan. Hij is helemaal vervormd*: zijn vorm is verwrongen en onderaan is hij extreem breed voor een jonge boom. Die botanische curiositeit van de zeldzaamheid van de soort in combinatie met de uitzonderlijke omtrek van zijn stam maken van hem een opmerkelijke boom, die is opgenomen in de wetenschappelijke inventaris van het Gewest.
In ‘Chinese sequoia’ zit het woord ‘sequoia’: die twee bomen behoren tot dezelfde familie. Hun schors lijkt op elkaar. Hij is roodbruin en heel vezelachtig, maar bij de Chinese sequoia zijn de lagen die hij vormt niet zo dik als bij de sequoia. En verder is het een kleine boom van slechts een vijftiental meter en dus veel minder indrukwekkend dan zijn reusachtige neef.
Hoewel hun takken een gelijkaardige vorm hebben, onderscheidt de Chinese sequoia zich door zijn bladerdek. Het bijzondere eraan is dat het oker en vervolgens rood kleurt in de herfst en dat het zijn naalden verliest in de winter. Dat fenomeen, dat we ook zien bij de lork of bij de moerascipres, is zeldzaam bij coniferen.
Zijn naalden, die lichtgroen zijn in de lente, zijn plat en soepel, bijna zacht. Ze staan tegenover elkaar aan weerskanten van de tak (tegenoverstaand). In te warme zomers komt het voor dat ze vroegtijdig afvallen, maar als het voor de herfst voldoende regent, groeien ze terug.
De evolutie van de seksualiteit van planten aflezen
Als u het geluk hebt om in het prille begin van de lente in de buurt van de Chinese sequoia te komen, kunt u vlak boven de weg zijn bloesems op zijn takken zien of zelfs aanraken. Ze komen tevoorschijn nog voor de bladeren aan de boom komen. Ze zijn heel onopvallend. De mannelijke bloemen zijn een soort trossen die aan het uiteinde van de takken hangen. Ze produceren pollen. De vrouwelijke bloemen zijn op hun beurt piepkleine groene bolletjes op verschillende plaatsen op de takken.
Je kunt ze moeilijk ‘bloemen’ noemen want ze hebben geen bloemblaadjes, geen vruchtbeginsel en geen stempel: de onderdelen die je terugvindt bij de meeste bloemen. Deze primitieve bloemen hebben enkel halfopen schubben. Dat is het kenmerk dat alle naaktzadigen gemeen hebben: het feit dat ze een structuur hebben die het toekomstige zaadje begint te beschermen maar die nog niet zo op punt staat als een bloem.
Als je dus heel goed oplet, kun je de vorm van de vrucht al ontwaren: een kleine kegel van 1 à 2 mm. Zijn schubben in de vorm van kleine schildjes of spades (schildvormig) staan open om de pollen te kunnen opvangen die door de wind getransporteerd worden. Zodra de pollen erin zitten, gaat de vrucht opnieuw toe en kan het zaadje zich vormen. De vrucht ontwikkelt zich dan verder. Eigenlijk is het eerder een kegel dan een echte vrucht: het zaadje zit niet verstopt in een grote vlezige vrucht zoals bijvoorbeeld een pit in een appel.
De kegels van de Chinese sequoia doen denken aan die van de sequoia: als ze volgroeid zijn, hebben ze een afgeronde vorm maar ze zijn een stuk kleiner (1 à 2 cm) en het licht schijnt tussen de schubben door als ze ver uit elkaar staan. De zaden die weten te ontsnappen, maken amper kans om in België te ontkiemen. Tegenwoordig worden Chinese sequoia’s in de kwekerij vermeerderd door ze te stekken. Hoewel ze bij ons niet meer dan 20 meter halen, kunnen ze in hun oorspronkelijke omgeving 30 tot 50 meter hoog worden. Ze kunnen goed tegen vervuiling. Dit verzamelexemplaar is zeldzaam voor zijn leeftijd en heeft dus nog mooie jaren in het verschiet.